Weidse vergezichten van het Groene Hart

Redactie Geen categorie, Voorpagina

2 december 2019


In een volle buitenplaats de Blauwe Meije dachten geïnteresseerden vanuit diverse disciplines met elkaar na over landbouw in een toekomstbestendig Groene Hart.


Agrarisch ondernemers, beleidsmakers van gemeenten en de provincie, onderzoekers, vertegenwoordigers van natuurverenigingen en andere geïnteresseerden kwamen op 12 november 2019 bijeen tijdens de workshop Weidse vergezichten, georganiseerd door de onderzoekers van project Groene Hart circulair.

Van lokale context naar wereldmarkt

De dag startte met een vergelijking tussen het Groene Hart van de 19e eeuw en de huidige tijd. Gemene deler: de belangrijke rol van het water, het arbeidsintensieve boerenleven en de grote rol van de familie. Belangrijk verschil is echter de markt – van lokale context naar wereldmarkt. Enkele ondernemers vertelden over hun vernieuwende verdienmodellen, waarin nadrukkelijk verbinding wordt gezocht met bijvoorbeeld de consument of natuurbehoud en -herstel.

Aan de slag met transformatief businessmodel

In een workshop gingen deelnemers aan de slag om deze verdienmodellen van boerenbedrijven te omschrijven volgens het transformatieve businessmodel, uitgelegd door PJ Beers. Wat opvalt is dat de bedrijven de gangbare supermarkt overslaan in de productieketen. De bedrijfsvoering van de inspiratoren sluit aan bij maatschappelijke discussies over gezond eten, lokale productie en minder vlees (maar van betere kwaliteit).

Ondernemen in een veranderende maatschappij

Vervolgens stonden de bedrijven van de agrarische deelnemers centraal in een tweede workshop. Met het transformatieve verdienmodel als vertrekpunt brainstormden de groepen over hoe de bedrijven hun verdienmodel rond kunnen krijgen in deze veranderende maatschappij. Dat leidde tot verschillende inzichten. Zo lijkt er in de maatschappij de laatste tijd meer aandacht te bestaan voor natuurlijke processen en een meer natuurlijke manier van voedselproductie. We zien een opkomst van het multifunctionele bedrijf, waarbij bijvoorbeeld meerdere producten worden aangeboden, biobased producten worden geteeld of ruimte is voor toerisme. Het boerenbedrijf is daarbij afhankelijk van vele andere partijen, onder andere de (zuivel)afnemer, de overheid, banken en de supermarkt. Er bestaat daarnaast een valse tegenstelling tussen landbouwgebied en natuurgebied: landbouw kan in principe goed samengaan met natuur.

Onderzoeker Alette Opperhuizen, Erasmus Universiteit Rotterdam: “Er wordt vaak gesproken over ‘het roer omgooien’. Mijn idee is dat dit voor veel boeren niet werkt, en slechts is toebedeeld aan een zeer kleine groep. Ik geloof dat met een kleinere koerswijziging een veel grotere groep mee kan en wil gaan. Ik zie veel kansen in verandering in kleine stappen voor de al bestaande boeren. Hierbij gaat een boer een transformatie aan op basis van een klein deel van zijn/haar bedrijf. Ik zie een mooie kans voor lokale overheden om een ondersteunende rol te vervullen in deze kleine transitie.”

Blik op de toekomst

Het was inspirerend om elkaars verhalen te horen en van elkaar te leren, daarbij nieuwe inzichten en motivatie op te doen. Deelnemers reageerden positief op het netwerk dat tijdens de bijeenkomst gevormd is. Het viel onderzoeker Suzanne Roelen, Universiteit Leiden, op hoe belangrijk het is dat we elkaars taal begrijpen. Waar onderzoekers en beleidsmakers naar op zoek zijn, kan door een ondernemer juist als een vanzelfsprekendheid worden gezien, ‘dat doen we gewoon’. “Dit duidt op een gat tussen enerzijds het feit dat boeren al veel meer doen, zonder dat ze expliciet maken dat ze dat doen, en anderzijds het feit dat bijvoorbeeld overheidsinstanties  denken/vinden dat er niet genoeg gedaan wordt.”

Inhoudelijk gaan de onderzoekers zich beraadslagen over de resultaten van de dag. Welke ecosysteemdiensten hebben de meeste kans van slagen in het Groene Hart? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat meer bedrijven hun verdienmodellen op een natuurinclusieve manier rond krijgen? Hoe kunnen we de samenwerking tussen verschillende partijen bevorderen? En welke institutionele obstakels kunnen we wegnemen of omheen werken? Deze vragen nemen zij mee in de voorbereiding en organisatie van een volgend evenement.